Noord en Zuid

Overtocht per boot van Vágar naar Mykines, een van de mooiste en meest boeiende eilanden van het land. Dé locatie om honderden zeevogels te spotten waaronder de jan-van-gent en de clown van de zee: de papegaaiduiker. Omwille van natuurbehoud kan het eiland alleen maar bezocht worden tussen 11u en 17u.

Hoewel het mogelijk is om op eigen houtje naar het einde van het eiland te wandelen – naar de vuurtoren van Mykineshólmur – via de hangbrug over de Atlantische Oceaan, kan ook een begeleide tocht worden gereserveerd (prijs per persoon: € 135 / duur ca. 4 uur / incl. lunchpakket)

Vandaag is er keuze om de dag te starten. Of je kiest voor een wandeling langs een van de oude postpaden tussen Bøur en Gásadalur, met adembenemede vergezichten, of je wandelt (2u30) naar de kliffen van Sørvágsvatn, het hangende meer. Voor deze laatste wandeling moet ter plaatse een toegang worden betaald van ca. € 28 pp.

Nadien neem je de tunnel naar Streymoy, het grootste eiland, om al slingerend tussen groene bergflanken en de zeestraat, in Vestmanna te geraken. Je kan er inschepen voor een 2 uur durende boottocht (€ 45 pp / tot 13 jaar € 28) naar de beroemde vogelkliffen, spelonken en grotten.

Om uiteindelijk in Gjógv te geraken, volg je de ‘hoofdweg’ die naar de oostkust van Streymoy leidt. Een aaneenschakeling van heuvels, bergruggen en gletsjerdalen bekleed met grassen en mossen in 50 tinten groen, talloze watervallen en beekjes.

Aan de overkant ligt Eysturoy waar je de nauwe Sundini-zeestraat volgt naar het noorden van het eiland: de panoramaroute via Eiði en Slættaratindur, de hoogste berg van de Faeröer.

Met Gjógv als uitvalsbasis kan je heel wat doen. Het dorpje zelf ligt in een prachtig dal aan de rand van de oceaan, ingesloten door hoge toppen. Er zijn verschillende korte wandelingen die telkens een ander beeld geven van het idyllische plaatsje.

Wil je het wat sportiever aanpakken en de weersomstandigheden zijn gunstig dan kunnen we een stevigere wandeling aanraden. We loodsen je naar een uitzichtpunt met een waanzinnig 360° zicht op een labyrint van fjorden, bergkammen, baaien en valleien. Ga zitten en geniet van een van ’s werelds meest decadente uitzichtpunten.

Op een steenworp rijden, liggen nog twee uitzonderlijke plaatsen: Tjørnuvík en Saksun. Allebei alleen maar te bereiken via nauwe wegen. Allebei niet meer dan een verzameling huizen. Allebei in een decor ‘aan het einde van de wereld’. Je vindt er Viking ruïnes en zelfs een historisch museum in een van de eeuwenoude huisjes.

Viðareiði is het meest noordelijk gelegen dorpje van de aan mekaar gekoppelde eilanden.
Eerst probeer je nog het mysterie van de drijvende rots op te lossen in het kustdorpje Oyndarfjørður om daarna koers te zetten naar het noorden.

Om er te geraken, duik je opnieuw in een van de onderzeese tunnels om in Klaksvik, op het eiland Borðoy, boven water te komen. Dit zeer ruige eiland is een langgerekte bergrug die verschillende keren ingekerfd wordt door fjorden. Een tweedelige tunnel brengt je van west naar oost om uiteindelijk uit te komen aan de dam die de verbinding maakt met het eiland Viðoy.

Vanuit Viðareiði kan je op eigen houtje de hoogte in trekken voor een wandeling (2u30) met zicht op de naburige eilanden die als drakenruggen boven water steken.

Wil je helemaal tot de vogelkliffen van Enniberg wandelen, het noordelijkste puntje van de eilandengroep en een van de hoogste kliffen op onze planeet (754 m) , dan is het raadzaam om een begeleide wandeling te reserveren (ca. € 80 pp, incl. lunchpakket).

Na het bezoek aan Viðareiði keer je via dezelfde weg terug naar Klaksvik waar je 2 nachten verblijft.

Een korte overzet brengt je naar Kalsoy, waar de enige weg naar het noorden van het langgerekte eiland voert. Onderweg geniet je van de altijd veranderende landschappen. En uiteraard maak je ook kennis met het verhaal achter het standbeeld van de “zeehondvrouw” te Mikladalur.

Waar het asfalt stopt, begint een licht stijgend pad naar het scherpe uiteinde van het eiland en de iconische vuurtoren van Kallur. Beroemd geworden door een foto in het National Geographic magazine.

Wie het rustig aan wil doen, kan een volledige dag in en rondom Klaksvik blijven, de tweede grootste stad van de Faeröer. Of wandelt naar een uitzichtspunt met zicht op de verbazingwekkende ligging van het stadje: een kruispunt van zeestraten, fjorden, eilanden en piramidevormige bergen.

Vooraleer naar Tórshavn te rijden, al dan niet via de splinternieuwe onderzeese tunnel, neem je de oude bergweg richting Kirkjubøur waar je de restanten van de middeleeuwse kathedraal kan bezoeken. Ook het oudste nog bewoonde huis van Europa is er terug te vinden. Het is gedeeltelijk open voor bezoekers.

Nadien gaat het richting hoofdstad. Je kan er op ontdekking gaan in de nauwe steegjes van Tinganes, slenteren in de steegjes rondom de haven of een bezoek brengen in het nabij gelegen nationaal museum.

‘s Morgens scheep je in voor de ferrytocht naar Suduroy (ca. 2 uur). Op weg naar dit desolate eiland kan je alvast genieten van de uitzichten over de verschillende eilanden.

Bij aankomst kan je te voet op pad gaan en een wandeling maken naar Hvannhagi, een prachtig geïsoleerd meer omgeven door steile rotswanden. De ideale plek om volledig tot rust te komen.

Vandaag verken je het volledige eiland. De route loopt van het noordelijkste punt, Sandvik, waar je een wandeling kan maken naar de vogelkliffen tot het meest zuidelijke punt Sumba. De weg slingert door een landschap van stilte en schijnbaar verlaten dorpjes. Je waant je even alleen op de wereld.

Korte wandelingen naar afgelegen meren en talrijke stops aan adembenemende uitzichtpunten wisselen mekaar af.

Je beslist zelf hoeveel tijd je nog uittrekt om het eiland te bezoeken alvorens opnieuw de ferry te nemen naar Tórshavn.

Inleveren van de huurwagen op de internationale luchthaven en terugvlucht naar Parijs.